Kawaishinsha Motor, Car Co. is in 1911 opgericht in Tokio, op basis van de wens van drie investeerders Kenjiro Den, Rokuro Aoyama en Meitaro Takeuchi om auto's te produceren onder de naam DAT, die overeenkomt met de initialen van de drie partners.
Het succes van het bedrijf was niet bijzonder goed, en het was dankzij een fusie met een andere fabrikant in 1925 dat de productie serieus kon beginnen.
De DAT-auto's werden eerst omgedoopt tot DATSON, wat zoon van DAT betekent, en vervolgens tot DATSUN als eerbetoon aan de Japanse vlag.
De naam Nissan werd pas in 1934 aangenomen, na de fusie met de fabrikant Nihon Sangyo (Ni-San). Terwijl de naam Nissan een officiële naam werd, bleef het bedrijf auto's exporteren onder de naam Datsun totdat de naam Nissan er in 1970 definitief voor in de plaats kwam. Nissan is na Toyota de grootste Japanse autofabrikant geworden en is daarmee een fabrikant van wereldklasse geworden.
Na de oprichting in 1989 van een luxe tak onder de naam Infinity voor de Amerikaanse markt, raakte het merk in verval en zakte de verkoop geleidelijk in. Maar Renault gaf het in 1999 nieuwe vitaliteit met de oprichting van de alliantie Renault-Nissan, waardoor de Japanse fabrikant kon moderniseren en diversifiëren.