De koplampversteller stelt de hoogte in wanneer het voertuig beladen is, zodat tegenliggers niet worden verblind. De huidige voertuigmodellen zijn uitgerust met handmatige en automatische koplampcorrectiesystemen.
Bij een handmatig systeem moet de bestuurder zelf de schakelaar gebruiken om de helling van de koplamp at te stellen.
De automatische koplampcorrectie werkt zonder tussenkomst van de bestuurder. Er zijn twee systemen: quasi-statische correctie en dynamische correctie.
De quasi-statische correctie van het lichtbereik compenseert alleen veranderingen in de helling als gevolg van veranderingen in de belasting. De computer evalueert de gegevens van de voor- en achterassensoren, vergelijkt ze met de geregistreerde theoretische gegevens en stuurt de koplampactuatoren zo nodig aan.
Voertuigen met xenonkoplampen hebben meestal systemen voor dynamische bereikcorrectie. Deze reageren op rijgerelateerde veranderingen in helling, zoals accelereren en remmen.