De meeste personenauto's zijn uitgerust met een achteruitkijkspiegel in het passagierscompartiment.
De achteruitkijkspiegel moet, net als de buitenspiegels, vóór het rijden door de bestuurder worden afgesteld om het zicht te verbeteren en de dode hoek te verkleinen.
De achteruitkijkspiegel heeft meestal twee standen, dag/nacht. De nachtinstelling vermindert het risico van verblinding door de koplampen van het achterliggende voertuig. De dag/nacht overgang kan handmatig worden gemaakt met de kleine hendel onderaan de spiegel.
Dit kan ook automatisch gebeuren. Dit wordt een elektrochrome spiegel genoemd. Dankzij een sensor wordt hij automatisch donkerder als licht van achteren de bestuurder zou kunnen verblinden. De voet van dit type spiegel heeft geen hendel, maar er zit meestal een kleine LED op om aan te geven dat hij actief is.